donderdag 19 mei 2011

Spreekt Jezus verruimend of benauwend over echtscheiding?

In Mat.19:3 lezen we dat er joodse rabbi’s bij Jezus komen met de vraag: ‘Is het geoorloofd zijn vrouw weg te zenden om allerlei redenen? Het was een actuele vraag waarover de meningen verdeeld waren. De discussie ging niet om de vraag ‘is het geoorloofd van zijn vrouw te scheiden?’ De vraag was: ‘Is het geoorloofd zijn vrouw weg te sturen om elke reden?’ Over het recht om te scheiden bestond geen meningsverschil, maar wel daarover, of dit om allerlei redenen kon. Dit laatste was het standpunt van Hillel dat hij baseerde op zijn uitleg van ‘iets onbehoorlijks’ in Deut.24:1. Sjammai beperkte het ‘onbehoorlijke’ tot seksuele immoraliteit. De discussie betreft de gronden voor echtscheiding. Blijkbaar behoren de vraagstellers tot de school van Sjammai.
Nadat Jezus de positieve scheppingswil van God heeft benadrukt, komen ze opnieuw bij hem terug met Deut.24. Ze willen hier een antwoord op. En dan krijgen ze het: ‘Ik zeg u, wie zijn vrouw verstoot anders dan om hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel’ (Mat.19:9). Maar wat zegt hij daarmee? De woorden van Jezus blijken op drieërlei wijze uitgelegd te kunnen worden:
1. Men betrekt de woorden ‘niet vanwege hoererij’ alleen op het wegsturen, maar niet op ‘en een ander trouwt’. In dat geval is scheiding toegestaan in geval van hoererij, maar wie hertrouwt pleegt wel overspel. Zo lezen de Griekse kerkvaders deze tekst en dit is ook formeel het standpunt van de RK kerk.
2. Men kan de woorden ‘niet vanwege hoererij’ op zowel het ‘wegsturen’ als ‘en een ander trouwt’ betrekken. In dat geval is zowel scheiding als hertrouwen toegestaan in geval van hoererij. Dit is de lezing van Erasmus en de heersende protestantse visie. Het standpunt komt inhoudelijk overeen met dat van Sjammai.
3. Men kan ook stellen dat de farizeeën Jezus bevragen vanuit de joodse discussie in de eerste eeuw over de betekenis van Deut.24:1. Het is dan niet zondermeer vanzelfsprekend dat Jezus zich hier ook uitspreekt over andere gronden voor echtscheiding waarover onder de rabbi’s overeenstemming bestond, zoals kinderloosheid en materiële of emotionele veronachtzaming (vgl. Ex.21:10-11).
De paralleltekst bij Marcus (Mar.10:11; zonder ‘niet vanwege hoererij’; vgl. Luc.16:18), als ook de reactie van de discipelen (vs.10), die de uitspraak van Jezus bijzonder moeilijk vinden, maakt de eerste, meest strikte uitleg het meest waarschijnlijk. Niets kan het huwelijk ontbinden, behalve hoererij. Volgens het joodse denken ontkrachtte een seksuele relatie met een andere vrouw het huwelijk zo diepgaand, dat een voortzetting van het eigen huwelijk ondenkbaar was (vgl. Misjna tractaat Yebam.2:8). In die zin bevatten de woorden ‘niet vanwege hoererij’ bij Matteüs dan ook geen toevoeging. Ze maken alleen expliciet wat in Mar.10:11 impliciet wordt verondersteld.
Het is wel van belang deze strikte opvatting over het huwelijk in een breder kader van Jezus’ optreden te plaatsen om te begrijpen dat de uitspraak niet casuïstiek-wettisch bedoeld is. De hoge huwelijksnorm ging bij Jezus gepaard met een uitzonderlijke vergevingsgezindheid (bv. Joh.7:53-8:11 m.b.t. een overspelige vrouw) en moet gezien worden in de context van het aanbreken van het Koninkrijk van God en het nieuwe verbond.
Wat Jezus zegt, geldt voor de vervulling van het voorlopige Koninkrijk hier en nu. In het volmaakte Koninkrijk na de opstanding uit de doden zal het nog weer anders zijn (zie Mat.22:23-33).
[Benieuwd naar de betekenis van andere uitspraken van Jezus? Raadpleeg de Studiebijbel]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten