vrijdag 11 juni 2010

Ethiek is meer dan oordelen

In de omgang met medegelovigen merk je vaak dat de gesprekken gaan over wat wel en wat niet christelijk is. De ongelovigen alsook sommige christenen interpreteren dit als gesprekken over wat wel en niet mag. Dat is een verenging van de vraag. Iets wat niet christelijk is, hoeft daarmee nog niet per definitie fout te zijn. Bijvoorbeeld sporten, werken of boodschappen doen. Met deze opmerkingen zitten we direct in het hart van de ethiek. Gaat het bij ethiek alleen maar over goed en fout? Is dat niet erg simplistisch? En wat fout is, daarvoor is dan vergeving. Zou dat de reden kunnen zijn waarom steeds minder mensen de noodzaak van vergeving inzien? Omdat ze niets ‘fout’ doen.
Stel dat we aannemen dat de meeste mensen weinig fout doen. Zijn ze daarmee automatisch goed? Een antwoord op al dit soort vragen is afhankelijk van de norm die men hanteert.

Ethiek is meer dan ooit een onderwerp geworden, waarvan we de praktische consequenties niet meer kunnen ontlopen. In de tijd van het ‘christendom’ met zijn christelijke staten (tijdperk dat volgens Hauerwas eindigde in de tweede helft van de 20e eeuw) kon je nog over allerlei kwesties als christen discussiĆ«ren, waarbij de praktische invulling linksom of rechtsom door de overheid gerealiseerd zou moeten worden.
Dat is in de huidige tijd, waarin de kerk een minderheid is geworden, voorbij. Bij alles wat wij geloven en zeggen, kijkt men direct naar ons, naar de gelovigen en naar de kerk, wat wij zelf hiervan terecht brengen. Ik ervaar dit niet als een achteruitgang, maar als een goede stimulans bij het volgen van Jezus. Het komt ook overeen met wat Jezus leerde: ‘Wie Mijn woord hoort en doet wat Ik zeg …’. Het houdt ons bij de les. Leert de Bijbel ons niet dat God wel zal oordelen over de mensen buiten onze kring? Waar komt dan toch die enorme behoefte vandaan om over anderen te oordelen?