zaterdag 15 september 2012

Wat is liefde?

Liefde is misschien wel de meest besproken en begeerde deugd in onze tijd. Maar wat is ‘liefde’. Over het algemeen wordt met liefde in onze cultuur een emotionele ervaring bedoeld, men wil de liefde voelen. De romantische liefde of nog meer beperkend, de verliefdheid, is toonaangevend geworden voor alle andere vormen van liefde. Dat zie ik als een verarming. Liefde kent veel aspecten en verschillende uitingsvormen. Je hebt liefde voor God, liefde voor man, vrouw, ouders, kinderen en familie, er is naastenliefde, liefde voor vrienden, liefde voor vreemden (gastvrijheid), seksuele liefde (eros). Dat zijn een aantal meer bekende vormen van liefde. Maar er bestaat ook liefde voor waarheid of taal, liefde voor een voorwerp, bijvoorbeeld een verzameling, of vaderlandsliefde. Allemaal verschillende vormen van liefde. In zijn boek ‘De Vier Liefdes’ onderscheidt C.S. Lewis op grond van de vier woorden voor liefde in het Oudgrieks vier categorieën van liefde: genegenheid (storge), vriendschap (philia), erotiek (eros), en liefdadigheid (charis). Nu bestaat er in het NT bij het spreken over de liefde tussen God en mens een ruime voorkeur voor het woord agape. Hoewel agape en philia als synoniemen kunnen worden opgevat, is er in het algemeen toch ook een verschil. In het geval van philia is er gewoonlijk sprake van liefde op grond van een bepaalde verwantschap, bv. wederzijdse liefde tussen vrienden en familieleden. Maar bij de agape-liefde behoort de ander doorgaans niet tot de eigen sfeer. En dat is het geval bij de liefde tussen God en mens, maar ook wanneer Jezus spreekt over het liefhebben van je naasten, zelfs je vijanden. Het liefhebben van vijanden is kenmerkend voor God en voor Jezus (vgl. Rom.5:8,10). Deze zichzelf opofferende liefde richt zich op de behoeften van de ander en zoekt wat het beste voor de ander is. Deze agape laat de ander de vrije keus om die liefde te beantwoorden of niet. Deze door de Heilige Geest bewerkte liefde behoort tot de kern van de boodschap van het NT.

maandag 12 december 2011

Betlehem en gemeentegroei

De feestmaand December is begonnen. De maand staat in het teken van Kerst. Al weken van tevoren zijn we in de voorbereiding om er iets moois van te maken. Even mooi, maar liefst nog iets mooier dan vorig jaar. Een belangrijke drijfveer in onze westerse cultuur is vooruitgang. Alles moet steeds mooier, beter, groter etc. worden. Stilstand is achteruitgang zegt men. En daarom maakt de economische crisis velen bang, want door de crisis stagneert de vooruitgang, we staan stil en dan gaat het fout ….
Als christenen worden wij echter opgeroepen om juist meer stil te staan en ons te bezinnen op de dingen waar we mee bezig zijn. We worden voortdurend opgeroepen om ons vertrouwen niet te stellen op onzekere aardse machten, maar om op God te vertrouwen.
De Messiaanse Koning werd geboren als een kind, een kind dat volledig afhankelijk is van ouders, omstanders en omstandigheden … van God dus. Hoe klein en onbelangrijk is de geboorte van een enkele baby in het licht van de wereldproblemen, maar toch … Een klein kind in een kribbe, dat de Verlosser van de mensheid blijkt te zijn.
Niet groot, groter, grootst, maar de dag van de kleine dingen waarderen. Het Koninkrijk begint zo klein als een mosterdzaadje en om er binnen te komen, moeten we worden als een klein kind. Klein, kleiner … Waarom? Opdat God de Schepper alle eer krijgt!
Eén enkel kind maakt het verschil tussen dood en leven, tussen hoop en wanhoop. Wij zijn het ‘lichaam van Christus’ en mogen Hem vertegenwoordigen op aarde. Schitteren als sterren in een donkere wereld. Eén enkele man of vrouw kan het verschil maken.

zaterdag 4 juni 2011

Theorie en praktijk

Het idee van eerst leren en dan het geleerde in praktijk brengen is heel erg westers. Het cognitieve en het praktische wordt door ons wel eens teveel uit elkaar getrokken. Bij Jezus zien we dat dit veel dichter bij elkaar ligt. Hij gaf zijn discipelen opdracht om uit te gaan en te prediken, zieken te genezen, gebondenen te bevrijden. Hadden ze dit al geleerd dan? Nee, eigenlijk niet. Ze hadden alleen gezien wat Jezus deed. Ze hadden een voorbeeld. Maar je moet toch weten hoe je in allerlei concrete situaties moet handelen. Je moet toch kennis hebben van bijbelse regels en principes?
De laatste jaren wordt door bekende ethici als Stanley Hauerwas en Richard Hayes heel sterk het belang van het paradigma, het voorbeeld, benadrukt. Dit sluit veel meer aan bij de wijze waarop Jezus zijn discipelen onderwees. Daarmee komt ook het belang van het gemeenteleven meer centraal te staan als voorheen het geval was. De gemeente als een leesbare brief van Christus (vgl. 2Kor.3:3, terwijl er van alles mis was in deze gemeente!). Of met de woorden van Jezus: ‘als het licht van de wereld’ (Mat.5:14).
Deze weg van het paradigma, het ‘wandelen’ heeft ook gevolgen voor ons verstaan van de Schrift. Dit is in voorbije tijden enorm onderschat. Hoe zullen wij echt gaan begrijpen wat het Woord zegt? Hayes brengt dit als volgt onder woorden: “We learn what the text means only if we submit ourselves to its power in such a way that we are changed by it”.

zaterdag 28 mei 2011

Gaan alle ongelovigen verloren?

Het onderwerp 'hel' krijgt weer aandacht door een boek van de Amerikaan Rob Bell. Ik kreeg de vraag: hoe zit het met kinderen, moslims, en al die mensen die nooit het Evangelie hebben gehoord? Gaan die allemaal naar de hel?
Nee, zeker niet. Alleen zij die doelbewust anderen tot zonde hebben verleid en onrecht hebben bedreven gaan naar de hel (bv. Mat.13:40-42). In Mat.25:31vv spreekt Jezus erover hoe het oordeel over de ongelovigen zal verlopen. Dat het daar om ongelovigen gaat, blijkt daaruit dat de mensen die vrijgesproken worden niet weten dat ze de Koning, Jezus, hebben liefgehad (vs. 37-39). En wat nu zo opmerkelijk is, uit niets blijkt dat het een kleine groep zal zijn! Men kan op grond van zijn daden, die een natuurlijk gevolg zijn van wat in het hart leeft, vrijgesproken worden (Mat.12:33-37; Rom.2:12-16). Vele keren lezen we in het NT dat God iedereen (ook christenen!) zal oordelen naar zijn werken. En er zijn heel veel gradaties in straf (bv. Luk.12:47-48) en ook in beloning (1Kor.3:10-15). Iedereen ontvangt een rechtvaardige straf of beloning op grond van de mogelijkheden en onmogelijkheden die hij in dit leven heeft gehad. Zie ook mijn studie over 'dodenrijk en hel'. En verder zou ik iedereen de korte lezing van Francis Chan willen aanraden. Beslist de moeite waard.

donderdag 19 mei 2011

Spreekt Jezus verruimend of benauwend over echtscheiding?

In Mat.19:3 lezen we dat er joodse rabbi’s bij Jezus komen met de vraag: ‘Is het geoorloofd zijn vrouw weg te zenden om allerlei redenen? Het was een actuele vraag waarover de meningen verdeeld waren. De discussie ging niet om de vraag ‘is het geoorloofd van zijn vrouw te scheiden?’ De vraag was: ‘Is het geoorloofd zijn vrouw weg te sturen om elke reden?’ Over het recht om te scheiden bestond geen meningsverschil, maar wel daarover, of dit om allerlei redenen kon. Dit laatste was het standpunt van Hillel dat hij baseerde op zijn uitleg van ‘iets onbehoorlijks’ in Deut.24:1. Sjammai beperkte het ‘onbehoorlijke’ tot seksuele immoraliteit. De discussie betreft de gronden voor echtscheiding. Blijkbaar behoren de vraagstellers tot de school van Sjammai.
Nadat Jezus de positieve scheppingswil van God heeft benadrukt, komen ze opnieuw bij hem terug met Deut.24. Ze willen hier een antwoord op. En dan krijgen ze het: ‘Ik zeg u, wie zijn vrouw verstoot anders dan om hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel’ (Mat.19:9). Maar wat zegt hij daarmee? De woorden van Jezus blijken op drieërlei wijze uitgelegd te kunnen worden:
1. Men betrekt de woorden ‘niet vanwege hoererij’ alleen op het wegsturen, maar niet op ‘en een ander trouwt’. In dat geval is scheiding toegestaan in geval van hoererij, maar wie hertrouwt pleegt wel overspel. Zo lezen de Griekse kerkvaders deze tekst en dit is ook formeel het standpunt van de RK kerk.
2. Men kan de woorden ‘niet vanwege hoererij’ op zowel het ‘wegsturen’ als ‘en een ander trouwt’ betrekken. In dat geval is zowel scheiding als hertrouwen toegestaan in geval van hoererij. Dit is de lezing van Erasmus en de heersende protestantse visie. Het standpunt komt inhoudelijk overeen met dat van Sjammai.
3. Men kan ook stellen dat de farizeeën Jezus bevragen vanuit de joodse discussie in de eerste eeuw over de betekenis van Deut.24:1. Het is dan niet zondermeer vanzelfsprekend dat Jezus zich hier ook uitspreekt over andere gronden voor echtscheiding waarover onder de rabbi’s overeenstemming bestond, zoals kinderloosheid en materiële of emotionele veronachtzaming (vgl. Ex.21:10-11).
De paralleltekst bij Marcus (Mar.10:11; zonder ‘niet vanwege hoererij’; vgl. Luc.16:18), als ook de reactie van de discipelen (vs.10), die de uitspraak van Jezus bijzonder moeilijk vinden, maakt de eerste, meest strikte uitleg het meest waarschijnlijk. Niets kan het huwelijk ontbinden, behalve hoererij. Volgens het joodse denken ontkrachtte een seksuele relatie met een andere vrouw het huwelijk zo diepgaand, dat een voortzetting van het eigen huwelijk ondenkbaar was (vgl. Misjna tractaat Yebam.2:8). In die zin bevatten de woorden ‘niet vanwege hoererij’ bij Matteüs dan ook geen toevoeging. Ze maken alleen expliciet wat in Mar.10:11 impliciet wordt verondersteld.
Het is wel van belang deze strikte opvatting over het huwelijk in een breder kader van Jezus’ optreden te plaatsen om te begrijpen dat de uitspraak niet casuïstiek-wettisch bedoeld is. De hoge huwelijksnorm ging bij Jezus gepaard met een uitzonderlijke vergevingsgezindheid (bv. Joh.7:53-8:11 m.b.t. een overspelige vrouw) en moet gezien worden in de context van het aanbreken van het Koninkrijk van God en het nieuwe verbond.
Wat Jezus zegt, geldt voor de vervulling van het voorlopige Koninkrijk hier en nu. In het volmaakte Koninkrijk na de opstanding uit de doden zal het nog weer anders zijn (zie Mat.22:23-33).
[Benieuwd naar de betekenis van andere uitspraken van Jezus? Raadpleeg de Studiebijbel]

maandag 16 mei 2011

Is de hel tijdelijk en reinigend?

Er wordt de laatste tijd weer volop nagedacht over de hel en de gedachte dat deze tijdelijk is en een zuiverend, reinigend doel heeft, is voor velen een aantrekkelijke gedachte. Deze leer is voor een deel al heel oud, maar berust op een misverstand, dat ontstaat wanneer men het NT in vertalingen leest en niet in de grondtekst.
Het Griekse NT maakt onderscheid tussen de hades, de onderwereld en de gehenna. De gehenna is de plaats voor mensen die bij het Laatste Oordeel na de opstanding uit de doden veroordeeld worden.
De hades of onderwereld is de plaats waar de ongelovigen na hun dood terechtkomen. Het is een soort wachtkamer waar zij wachten op de opstanding uit de doden. Deze onderwereld is tijdelijk (zie Openb.20:13), maar de gehenna-hel is eeuwig (Matt.18:8; 25:41 e.a). Alleen de gehenna verdient de naam ‘hel’. Sommige oudere vertalingen en helaas ook de Herziene Statenvertaling vertalen beide woorden met ‘hel’. Dan ontstaat er dus verwarring.
Die verwarring wordt nog versterkt door de rooms-katholieke leer van het vagevuur. Paus Benedictus XII stelde in 1336 dat de ziel van de mens tussen zijn dood en de opstanding uit de doden niet sliep, maar in het vagevuur was, een plaats waar een mens gezuiverd en gelouterd wordt. Maar waar de bijbelse onderwereld de plaats is waar de ongelovigen na dit leven heen gaan, is het vagevuur volgens Benedictus juist een plaats voor de gelovigen en een doorgangsweg naar de hemel. Met het vagevuur gaf Benedictus zijn uitleg van het dodenrijk, niet van de gehenna-hel!
Voor een bredere studie, zie het artikel 'De hel in het Nieuwe Testament.

dinsdag 15 februari 2011

Beeld, tekst en bijbelvertalingen

Tekst is naast beeld een van de meest gebruikte en bekende communicatiemiddelen. Het beeld heeft de afgelopen halve eeuw steeds meer aandacht gekregen en tekst en taal werden geproblematiseerd.

Er bestaan wijdverbreide twijfels bij de moderne mens met betrekking tot de taal als efficiënt communicatiemiddel. De grote taalfilosoof Ludwig Wittgenstein zei al: ‘Wat gezegd kan worden, kan duidelijk worden gezegd; en van dat waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen’ . In dat geval zouden de meeste existentiële vragen die ons bezighouden, onuitspreekbaar zijn. Als dit al zo is in de communicatie tussen mensen van gelijke natuur, hoeveel te meer dan in de relatie tussen God en de mens.
De moeite in de communicatie via tekst en taal verklaart voor een deel ook de voortdurende discussie rondom Bijbelvertalingen. Er is een dilemma tussen begrijpelijk vertalen en dicht bij de grondtekst blijven. Een vertaler doet het nooit goed. Dit blijkt al uit een oud Joods gezegde: 'Wie de Schrift letterlijk vertaalt, liegt [d.w.z. geeft de bedoeling niet juist weer]; wie er wat aan toevoegt [door vrijer te vertalen] pleegt godslastering'. Je moet om zo te zeggen van twee kwaden één kiezen. Is ‘liegen’ dan de minst kwade?

Toch moeten we het genoemde dilemma wel relativeren en de beperking van een tekst, ook de tekst van het Woord van God, niet problematiseren. Een Bijbeltekst gaat namelijk pas voor iemand leven wanneer de Heilige Geest in hem of haar gaat werken en hij de woorden als Woord van God gaat lezen. Het is Woord en Geest.
Bovendien werkt de aandacht voor het beeld in onze westerse cultuur er ook aan mee dat er de laatste halve eeuw veel meer aandacht is gekomen voor de menswording en het voorbeeld van Jezus Christus. Dit blijkt o.a. uit de vele boeken die verschijnen over discipelschap. Ook de apostel Paulus spreekt keer op keer over het voorbeeld dat hij in navolging van Jezus aan de gelovigen heeft gegeven.
Voor het kennen van God is dus niet alleen het Woord van God van belang, maar onmisbaar zijn ook de Geest en het voorbeeld van Jezus als mens op aarde.
(Meer over bijbelvertalingen in Studiebijbel Magazine 4.3 van maart (www.studiebijbel.nl)